maandag 22 november 2010

Van der Gijp

Column uit De Gelderlander editie Maasland Sport van zaterdag 20 november.


Normaal zet ik het tv-programma van Robert Jensen heel snel weer af, maar deze week zat de vrolijke voetbal-analyticus René van der Gijp bij Jensen op de bank en daar moet ik altijd hard om lachen. Van der Gijp vertelde uitgebreid over vanalles en nog wat. Al zijn anekdotes waren grappig en kwamen op hetzelfde neer: we nemen met z’n allen alles veel te serieus. Ook sport.

Trainers.  Het doet er allemaal niet toe wat ze zeggen, aldus Van der Gijp. En hij kon maar niet begrijpen dat PSV-doelman Hans van Breukelen boos werd als hij bij een 12-0 voorsprong alsnog een doelpunt tegen kreeg. Of dat het na een dikke nederlaag doodstil was in de kleedkamer. Dan probeerde Van der Gijp het ijs te breken met de opmerking: “wat waren jullie slecht vandaag!”. Winnen of verliezen, het maakte Van der Gijp niet uit.

Ik begon me tijdens de slappe verhalen van Van der Gijp voor te stellen hoe het was als niemand sport, op welk niveau dan ook,  meer serieus zou nemen. Dan zouden we een hoop missen. Geen door de modder buikschuivende en feestvierende spelers van Vianen Vooruit meer, want een titel van de vijfde klasse doet er dan toch meer niet toe. Geen hockeyspelers van Boxmeer meer die uit frustratie met hun stick gooien, want wat maakt het uit dat je zojuist uit het veld bent gestuurd? Geen volleybalsters van Flamingo’s meer die uit hun dak gaan omdat ze zojuist gepromoveerd zijn. Geen Milan Perc meer die voor de zoveelste keer winnend over de streep komt. We zouden spelers van SC St. Hubert zien, die na het kleedkamerpraatje van trainer Fred Seeger in een compleet andere opstelling op het veld gaan staan. Want wat hun trainer zegt, doet er immers niet meer toe.

Nee, het feit dat sport (te) serieus wordt genomen, maakt het juist zo mooi. Anders zou de emotie uit de sport verdwijnen en zou het heel erg saai worden. Wij zouden niks meer hebben om over te schrijven. En Van der Gijp niks meer om over te ouwehoeren.


maandag 15 november 2010

Stop de Kwelling

Column in De Gelderlander - editie Maasland Sport van 13 november.



Hij was top in de tijd dat Abba hit na hit scoorde, Eddy Merckx het wielrennen domineerde en Johan Cruijff zelf nog voetbalde. Hij was robuust, multifunctioneel en hij voldeed aan alle eisen van die tijd. De vloer van de Cuijkse sporthal De Kwel. Maar na bijna veertig (!) jaar intensief gebruik is van die topvloer al heel lang niets meer over. De particuliere beheerder probeert met een tweewekelijkse poetsbeurt er nog wel iets van te maken, maar dat is  dweilen met de kraan open. De vloer is gevaarlijk glad, smerig, zo hard als beton (lekker voor de knieën) en sommige deksels van putjes steken uit. Ik kan nog wel even doorgaan,   ook over andere materialen in de sporthal.

Clubs als Jink, BVC en Shock’82 schamen zich bijna om tegenstanders in zo’n zaal te moeten ontvangen, maar ze zitten er mee opgescheept, want een andere keuze is er niet. Dat is schandalig voor een dorp als Cuijk, waar buitensportverenigingen niks te klagen hebben over hun accommodatie. De gemeente Cuijk heeft aan het eind van de jaren negentig de handen van de hal afgetrokken door de boel te privatiseren. De huidige beheerder heeft niet echt aan de toekomst gedacht en vertikt het al een hele tijd om er een nieuwe vloer in te leggen. Een nieuwe toplaag wordt overwogen. Een compleet nieuwe vloer met nieuwe putten en demping - de enige echt goede oplossing - is duur. Die investering is voor het huidige, eveneens verouderde gebouw blijkbaar te groot.

Maar ik zou er niet meer aan beginnen. Maak er een evenementenhal van, organiseer er concerten of autoshows. Of gooi de boel plat. En de zaalsporters dan? Deze week werd bekend dat er op de Homburgcampus geen schouwburg komt. Eén en één is twee, lijkt me. Bouw in plaats van de schouwburg op de campus een nieuwe sporthal. En wacht er niet te lang mee. De kwelling die De Kwel heet heeft voor de Cuijkse zaalclubs al lang genoeg geduurd. 

Rene regelt het.


Column uit de Gelderlander - editie Maasland Sport van 6 november.

Elke vereniging heeft er wel een. Iemand die erg veel doet voor de club. Vaak veel te veel, maar altijd met plezier. Bij Energo ook: René Berends. René is de sponsorman van de Beerse volleybalclub en manager van het eerste vrouwenteam. René doet dat goed, en neemt z’n taak serieus.

De muur van sporthal De Kloosterhof hangt helemaal vol met sponsorborden. Regelt René. Vanaf dit jaar heeft Energo een splinternieuw net voor het centre-court. Precies als alle Nederlandse topclubs. Geregeld door René. De Energo-vrouwen hebben allemaal dezelfde kniebeschermers en sportschoenen. Juist. Dankzij René. Hij zorgt ervoor dat het paradepaardje van de club er als een eenheid bijloopt. Ook buiten, als ze op weg zijn van het door René geregelde busje richting een sporthal of andersom: de dames lopen in dezelfde winterjassen. Uiteraard door René geregeld.
Vaste prik in René’s streven om het voor zijn team zo goed mogelijk voor elkaar te hebben is het op de kop tikken van een gratis tray met energiedrankjes, van een B- of C-merk. Vorig maand vond het team na een paar goede slokken dat een aantal blikjes met onleesbare Griekse opdruk toch wel een aparte smaak hadden. Ze zetten de blikjes toch maar weg en speelden vervolgens tegen Alterno de slechtste wedstrijd van het seizoen. Een paar dagen later moest René iets toegeven. De Griekse blikjes bleken, na navraag, gevuld met rosébier.

Klein vergissing van René. Kan gebeuren, en of die paar slokken alcohol er voor gezorgd hebben dat de Beerse eerstedivisionist zo slecht speelde? Ach, het was een goede grap geweest. Nee René’s inzet doet het team alleen maar goed. Z’n inzet doet de hele club goed. René krijgt alles voor elkaar. Zorgt voor veel inkomsten, oefenwedstrijden, nieuwe speelsters en ga zo maar door. Ik denk dat als René er ooit mee stopt, ze in Beers een probleem hebben.

Overmacht

Column uit De Gelderlander - editie Maasland Sport van 23 oktober.

Zeven wedstrijd gespeeld. Zeven keer gewonnen. Meer dan twintig doelpunten voor (22!) en slechts ééntje tegen. De overmacht van SES Langenboom in de vijfde klasse G is dit jaar groot. De eerste periodetitel is al binnen. Het doet me denken aan de overmacht waarmee Ajax halverwege de jaren negentig landskampioen werd van Nederland: zonder ook maar één wedstrijd te verliezen.


Toen, het was aan het begin van mijn grote liefhebberij voor sport, wist ik niet zo goed wat ik met de overmacht van de Amsterdamse club aan moest. Ik zat in de laatste jaren van de basisschool en in de korte tijd dat ik het voetbal op de voet volgde had ik dankzij mijn broer een (nog steeds durende) voorliefde ontwikkeld voor Feyenoord. Als fanatiek aanhanger van de club uit Rotterdam - iets dat toen overigens leuker was dan nu - kon ik natuurlijk niet erg blij zijn met het kampioenschap van Ajax. Toch vond ik het op een of andere manier fantastisch om te zien hoe het elftal van trainer Louis van Gaal de eredivisie domineerde. Ik had het zonde gevonden - en dat is de eerste keer dat ik dat toegeef - als ze een wedstrijd hadden verloren.


Met betrekking tot de vijfde klasse G ben ik natuurlijk zo neutraal als wat. Het maakt mij als verslaggever helemaal niet uit welke van de twaalf clubs kampioen wordt. Van HBV tot VIOS’38: ik doe met even veel plezier verslag van een eventueel kampioenschap. Maar als de ploeg van trainer Claus Foederer zo doorgaat mag ik ruim voor het einde van de competitie richting hun kampioenswedstrijd. Opnieuw,  nu als verslaggever, weet ik niet zo goed wat ik met dit stukje overmacht aan moet. Ik hink weer op twee gedachten. Het is prachtig om de Langenbomenaren zo te zien domineren. Maar de altijd spannende, derbyrijke en onvoorspelbare vijfde klasse G stevent zo op een erg saai seizoen af. En dat is toch wel jammer.

donderdag 26 augustus 2010

Allemaal

Het pistooltje van Alberto.  Michael Boogerd die met de grootst mogelijke glimlach terwijl hij een kettingkje kust over  de finishstreep rijdt. De verbaasde blik van Jeroen Blijlevens, terwijl hij van gekkigheid niet weet wat hij met z'n armen moet doen. Kan er naar blijven kijken, het juichen van winnende wielrenners.



Ik kan nog wel even doorgaan. Het vingertje en de pure focus van Lance Armstrong. Marco Marcato van Vacansoleil die tijdens de afgelopen Ronde van Polen te vroeg juicht en het ongeloof van Erik Dekker als hij op onmogelijk wijze Parijs-Tours wint, zijn armen breed gespreid. Het simpele twee, erg lange armen in de lucht van Mario Cippolini, Mark Cavendish die zijn aantal gewonnen Tour-etappes telt en Carlos Sastre die een speen in zijn mond duwt, omdat hij net vader is geworden. Of van iets verder terug: Gerrie Knetemann die de hand van Joop Zoetemelk de lucht in tilt als hij op de Champs-Élysées de laatste meters van zijn gewonnen Tour fietst. Toch, het mooiste blijft de simpelste. Eén hand aan het stuur, de andere in de lucht met een gebalde vuist.

Al dat juichen, het lijkt niet gespeelde emotie. Pure ontlading, uit de grond van het hart. Raar denk ik dan, je houdt jezelf en iedereen voor de gek. Je weet dat je de boel bedondert! Geen problemen met je geweten? O nee, ik vergis me. Ze spelen állemaal vals. Dat maakt winnen misschien nog wel lastiger. Nee, ik heb niks gezegd. Dan zou ik ook juichen.

Verklaart ook waarom ik er naar kan blijven kijken.

dinsdag 27 juli 2010

Craft Bike Transalp 2010

Acht dagen koersen. Meer dan 34 uur op de fiets. Genoeg meegemaakt om pagina's mee vol te typen. En dat is als verslaggever van Bikefreak-Magazine natuurlijk ook de bedoeling. Mijn memoires over het hele circus dat de naam Craft Bike Transalp powered by Nissan draagt volgen in het septembernummer van Bikefreak Magazine. Daar ga ik een tijdje zoet mee zijn. Omdat ik daar niet alles in kwijt kan, volgt in het (relatief) kort nu het verhaal van dag tot dag. Van Füssen tot Riva del Garda. Over eindeloos klimmen, over koersen met de vingers tussen een steeds verder dichtgaande deur. Over een deur die voor een van ons jammer genoeg te vroeg weer openging.

Aangezien ik het hier alleen over het fietsen zelf ga hebben wil ik vooraf  (ook namens Tibor) m'n vader, alias De Generaal, bedanken voor het ons perfect verzorgen voor en na de koers. Hetzelfde geldt voor de soigneurs van Peerkes Biketeam 1 en 2, Caroline en Wessel!

Dag 1: Fussen - Imst (84km, 2105hm)


Nummertje 377-1 en 377-2. De eerste van onze groene startbordjes is voor mij, de tweede voor Tibor. Ik meende toch echt dat ik onze licentienummers doorgemaild had voor een plek in het eerste startvak, maar als het op nummer opstellen wordt gaan we met zo'n hoog nummer hooguit in het derde vak staan. Tegenvaller. Als we onze koerstactiek doorspreken gaat het dan ook niet over de langste klim van het parcours (die pas na 2/3 koers opdoemt) , maar eerder hoe we zonder al te veel energie te verspelen naar voren kunnen rijden op het eerste snelle stuk. Niet al te slim, blijkt later. We staan de volgende ochtend trouwens gewoon in het eerste vak, maar laten ons verleiden door als een dolle de eerste vijftig kilometer af te leggen. Als volleerde wegrenners stuiven we (we zijn overigens niet de enige) volle bak richting de voet van de Marienbergjoch. Kort voor die voet schuift Tibor onderuit op een gladde spoorwegovergang. De voorbode van naderend onheil, want op de klim staat hij vanaf kilometer anderhalf volledig geparkeerd. Waar hij in de eerste vijftig kilometer overduidelijk de sterkere van ons twee was, valt hij compleet stil. De man met de hamer kent geen genade. Meerdere keren biedt hij zijn excuses aan (elke keer zeg ik dat dat niet nodig is) en we worden van allerlei kanten voorbij gevlogen. Ik duw m'n teamgenoot van meer dan 80kg en 1.95m voor een deel de berg over. Allebei niet echt hoe we de start van de Transalp hadden voorgesteld. Eenmaal boven, naar beneden en binnen valt de schade in tijd nog wel mee. De verschillen zijn klein!

Zenuwen voor de start

Tibor op  het laatste steile stuk van de klim naar de Marienbergjoch

Dag 2: Imst - Ischgl (77km, 3185hm)


Met de schrik in de benen van de vorige dag is de tactiek gewijzigd. Tijdens de geneutraliseerde start handhaven we ons rustig midden in het veld, om op de eerste klim richting Venetalm (1200 hoogtemeters aan een stuk) wel te zien hoe het gaat. En dat valt reuze mee! Vanaf het begin zoeken we allebei ons eigen ritme. Tibor is een tikkeltje sterker, maar samen rijden we langzaam maar zeker naar voren. Ook op de tweede en derde beklimming (niet zo steil en over asfalt) van de dag kunnen we ons tempo handhaven. Bovenop de derde klim staat broer Dick en zijn vriendin Szilvia voor de broodnodige support. Daarna duiken we een magistrale afdaling in die op sommige stukken echt niet te fietsen is. Het meeste kunnen we op onze 29er fully's echter wel afrijden en we slaan een gaatje met de gasten achter ons. Dat is ook nodig, want op het stuk dat volgt gaat bij mij het lampje beetje bij beetje uit en komen een paar teams ons weer voorbij. Kort op en af met zware benen, het energiepotje is leeg. We worden 39e, een plek of dertig hoger dan een dag eerder!

Zwaaien naar Dick en Szilvia
Binnen!

Dag 3: Ischl - Scuol (74km, 2504hm)


Een vergelijkbare etappe als die van dag twee. We beginnen met een akelig lange klim naar het dak van de Transalp (Idjoch, 2737m) en Tibor is weer iets sterker dan ik. Ik hou vast aan m'n vaste klimritme en we rijden een beetje tussen dezelfde teams als de dag ervoor. Inclusief een maf stel Portugezen. Bij de een schalt tijdens de koers keiharde muziek uit z'n achterzak. Hij heeft duidelijk energie over, want hij probeert zijn teamgenoot te vermaken met zijn zelfgedoopte spelletje "mountainbiking - roadracing" door op een stuk een keer of tig te switchen van de berm naar het asfalt. Als het mijn teamgenoot was had ik 'm een klap verkocht, roep ik naar Tibor die twintig meter voor me fietst. Een bevestigend antwoord volgt. Na de Idjoch - die eindigt met een kilometer boven de twintig procent - voelen we ons op de tweede en de laatste klim van de dag super. Om de beurt op de kop (switch in de haarspeldbocht) rijden we hem op. De verzorging halverwege haalt dat ritme er jammergenoeg uit. In de redelijk technische afdaling rij ik een stukje verkeerd, maar we sluiten op het vlakke stuk richting Scuol aan bij twee Zwitsers waar we de pas ook mee over reden. Een combine wordt snel gesloten en langzaam wordt de groep (van voren en van achteren) groter. Na een kilometer of dertig wegnichten en zoveel mogelijk schuilen in het wiel van een ander sluiten vlak voor (het adembenemend mooie) Scuol nog een groep van een man of twintig aan. Een venijnig klimmetje vlak voor de finish laat alles uit elkaar spatten. We rijden net achter het eerste damesteam als 42e bij de mannen over de streep, maar boeken ondanks de inspanningen op de Idjoch nauwelijks tijdswinst. Wel zijn we inmiddels opgeklommen naar plek 45 in het klassement.

Nababbel met Peerkes in Scuol
Daphny van den Brand deed ook mee!

Dag 4: Scuol - Livigno (74 km, 2504hm)




Frank van Hoof, schaduwkopman van Peerkes Biketeam 1, omschrijft het als koersen met "de vingers tussen de deur":  Lang hard rijden, pijn lijden, maar niet op willen geven. Die deur gaat bij de meeste teams steeds verder dicht. Bij ons zelfs met een klap. Met een geniale routekeuze via het gras zorgt Tibor er vandaag nog wel voor dat we op de eerste klim bij de eerste dertig teams zitten, maar niet lang daarna moet de knop om.  Ik rij Van Hoof voorbij, voel me goed, wil een tandje opschakelen maar zie als ik achterom kijk de wijd openstaande mond van Tibor. Ik laat me terugzakken om te checken hoe het gaat. Hij krijgt nauwelijks lucht en hijgt hevig. Ik zeg dat ik het niet erg vindt als hij tandje terug schakelt maar dat zit er niet in. Mond houden en doorrijden! Het wordt een zware dag. Tibor komt er geen moment doorheen. Op klim twee - tegen verwachting in erg lang maar wel door een adembenemende omgeving - moet ik hem duwen en worden we veel ingehaald. In de afdaling maken we weer wat goed. Op klim drie hanteren we een tactiek afgekeken van een aantal mix-teams. Op de verzorging vlak voor de klim rijdt Tibor door, terwijl ik de bidons vul. Vrij vlot sluit ik weer bij hem aan en als tandem houden we het tempo er nog aardig in. Mijn respect voor m'n teamgenoot groeit met de minuut, als ik zie hoe diep hij ondanks zijn fysieke gesteldheid nog gaat. Bij de finish (wel nog ergens in de veertig, de Transalp lijkt bij iedereen z'n tol te eisen) laat Tibor zich checken bij de EHBO. Daar krijgt hij medicijnen voorgeschreven tegen verkoudheid en een vochtinbrengend infuus. We vrezen allebei de volgende dag: de koninginnenrit van meer dan honderd kilometer met de Mortirolo. Tibor slaapt de hele middag.

Gebroken binnenkomst in (het wonderschone) Livigno
Dag vijf: Livigno - Ponte di Legno (107km, 3461hm)




Tibor voelt zich verre van goed. Hoest veel, is schor. De zware etappe van gisteren heeft zijn verkoudheid alleen maar erger gemaakt, al zorgen de medicijnen ervoor dat zijn longen iets meer openstaan. We gaan hem in als een trainingsrit, zien wel hoe het gaat en willen alleen maar finishen. Dat is het devies als we rustig plaatsnemen achter in het startvak. Rustig starten is niet moeilijk, want op de eerste de beste klimmende meter staan we stil en is het lopen geblazen. Daarna houden we ons vrij goed aan de tactiek. Op een lange, sublieme singletrack en afdaling kunnen we allebei genieten. Op het lange vlakke tussenstuk doen we geen meter kopwerk en rustig aan. Dan volgt een zware, steile beklimming over losse stenen en krijgt Tibor het weer moeilijk. Ook staan we voor de eerste keer stil met materiaalpech. Na lang zoeken vind ik het probleem: er zit een klein steentje tussen mijn voorderailleur. Oneerbiedig pak ik een Italiaans vlaggetje dat op een Oorlogsmonument boven op de top gestoken zit om het steentje er uit te pulken. Dat lukt niet een twee drie, en als zoon van De Generaal stop ik het vlaggetje maar snel weer  terug. Met mijn multitool en wat geklooi lukt het uiteindelijk wel. De klassering boeit ons dan helemaal niet meer, maar Tibor duikt de afdaling in met de woorden: we gaan minstens vijftig teams inhalen. Eenmaal onderaan en een team of vijftien op schier onmogelijke plekken (kick!) ingehaald doopt hij ons Bikefreak Airlines. Dan. De Mortilo. Gearceerd op het hoogteprofiel zat hij bij mij op de koelkast. Bij elke training dacht ik er wel even aan. Hier zou de slag vallen. Het wordt uiteindelijk een slag om te overleven, die we vandaag nog net winnen. Op het begin trapt Tibor aardig door. Ook ik heb het op dat akelig steile, gloeiend hete stuk zwaar. We rijden niet dezelfde weg als de profs tijdens de Giro, maar doen de verkorte versie. De eerste paar kilometers komt het (op het asfalt!) niet onder de 14% uit, naarmate we hoger komen wordt het percentage iets (11-12%) minder, maar krijgt Tibor het zwaarder. Onze versie van de Mortilo is in het begin dan wel korter, hij duurt een eeuwigheid (de kilometers kruipen echt voorbij) en is aan het eind nog langer. Er volgt na de top nog een verraderlijk stuk omhoog. Tibor heeft het volledig gehad, met de gedachte aan een singletrack afdaling die volgt sleep ik hem erdoor. Daar stijgt Bikefreak-Airlines weer op, waar veel teams moeten lopen. Totdat iemand voor Tibor abrupt remt en hij over de kop slaat. Zonder erg, maar wel met een lekke band. Na drie patronen te verspeeld te hebben en het tweede geleende pompje gebruikt te hebben kunnen we weer op weg. Maakt allemaal niet meer uit. Het laatste stuk bergop - dat we samen rijden met Ronald en Sabine van team Altissimo -   is nog langer dan verwacht. Uiteindelijk finishen we ver buiten de top honderd, na 7,5 uur. Niet de koninginnenetappe waar je tijdens winterse training over fantaseert.

Het begin van een lange dag

Dag 6: Ponte di Legno - Male (73km, 2363hm)




De nacht heeft Tibor geen goed gedaan. Hij moet nog meer hoesten. Heeft nauwelijks energie. Van opgeven wil hij echter niet weten. Hij werkt wat eten naar binnen, kleedt zich om. Hij staat echter te rillen van de kou en te trillen op z'n benen. Er komt nauwelijks een woord uit. Ik zie het op dat moment niet meer zitten om met 'm de bergen over te gaan. Zelf wil hij de fiets op, omdat hij mij niet wil teleurstellen. Als ik hem duidelijk heb gemaakt dat zijn gezondheid vooropstaat en hem dit niet wil aan doen, hakken we samen de knoop door. Het Bikefreak-Magazine Marathonteam is uit koers. Ik ga alleen verder, Tibor stapt bij De Generaal in de auto.
Met de teleurstelling en frustratie in mijn achterhoofd heb ik in mijn eentje uiteindelijk toch nog een lekkere fietsdag. Ik heb goeie benen en rij al vlot in het wiel van Peerkes Biketeam 1 en help ze door ze even uit de wind te houden. Verder op de klim rij ik iets bij ze weg, waarna ze na de top weer aansluiten. De laatste vijftien kilometer is haast vlak. We beginnen eraan met een een groep van vier teams en ik, waaronder Peerkes en een paar van hun concurrenten. Vlak voor de verzorging geef ik Frank mijn bidon, zodat zij in hun groep door kunnen rijden. Ik tank bij, voltooi in mijn eentje de laatste vijftien kilometer een pittige tijdrit en kom na vier uur over de streep, wat goed geweest was voor een plek in de top dertig bij de mannen.

De twee vedettes en hun knecht

Dag 7: Male - Madonna di Campiglio (48km, 2321hm)




Ik heb hetzelfde trucje in gedachte als de dag ervoor. Vlot naar het wiel van Bart en Frank. Die vlieger gaat echter niet op. Al na twee kilometer moet ik vanwege een naderende hongerklop een mueslireepje en gelletje verorberen. Dan kruipt ook voor de eerste keer de gedachte binnen dat ik het even niet meer zie zitten. Of althans, het boeit me voor de rest van de dag niet meer. Ik ga automatisch in de uitrijmodus. Sta stil op wat singletracks, moet omdat een ander afstapt een afdalingkje lopen en laat me op het vlakke uit het wiel rijden. Het maakte me op dat moment niks uit. Hoe snel raak je gewend aan het rijden met een teamgenoot die je weer motiveert! Eigenlijk is dat samenrijden veel mooier dan in je eentje, denk ik bij mezelf. Maar goed, de laatste klim van de dag is eindeloos en na in het begin slap rondgereden te hebben kom ik op het eind er aardig goed door. Op het laatste steile stuk haal ik ze bij bosjes in. De  koude regen die dan valt zorgt ervoor dat ik nog een tandje bijschakel (want warmer). Na een (gelukkig) korte afdaling volgt een vlak, nat en hobbelig stuk waar we doorheen moeten. Ideaal terrein voor de 29er, de snelheid blijft er over de grote losse stenen en wortels heerlijk in. De dag die matig begon, eindig ik gelukkig met een goed gevoel. Nog één dag!

Toch nog lachend over de streep

Dag 8: Madonna die Campiglio - Riva del Garda (75km, 1770hm)




Tibor, die weer een beetje is aangesterkt twijfelt om de etappe ook nog te rijden, maar doet dat uiteindelijk - verstandig - niet. Ik heb mezelf voorgenomen nog een keertje te vlammen. Onderweg en bij de finish zal er wat familie en vrienden zijn, bovendien voel ik me nog fit. De start is geneutraliseerd vijftien kilometer naar beneden. Omdat een truc om in het eerste startvak terecht te komen mislukt, sta ik volledig achteraan in vak twee. Tijdens de neutralisatie lukt het me niet verder naar voren te rijden dan ongeveer de helft van het veld. Dat betekent inhalen op de laatste lange klim van de Transalp. Na een tijdje kom ik in een heerlijke cadans en vlak onder de top zie ik Frank en Bart weer rijden. Ik kom er nog niet bij, maar zie ze na de afdaling op het vlakke stuk twee groepjes voor me. Ik rij echter samen met hun concurrenten dus doe in m'n groepje geen kopwerk.Op een kort asfaltklimmetje met drie haarspeldbochten poef ik boven mijn macht op het buitenblad omhoog. Een fikse inspanning, maar mijn missie slaagt: ik ben een groepje opgeschoven en heb niemand in m'n wiel meegenomen. Ik weet dat het nu langzaam steiler wordt en dat het eindigt in een loopstuk. Een Belgisch team sleurt op kop richting hun concurrenten van Peerkes. Zodra het stilvalt herhaal ik mijn actie van iets eerder. Ik versnel en rij in mijn eentje naar Bart en Frank. Opnieuw geef ik Frank een bidon, waarna ik vol goesting door rij. Ik ruik het Gardameer.Het loopstuk (waar ik nog een keer  val omdat ik - naar later bleek vanwege een los schoenplaatje -niet uit kon klikken) is korter dan verwacht en aangemoedigd door bekend publiek rij ik richting laatste afdaling. Die is een genot en onderaan zie ik voor het eerst het Gardameer. Niet lang daarna rij ik met een dubbel gevoel over de finish. In een tijd goed genoeg voor een plek bij de eerste twintig, maar wel in mijn eentje. En dat was niet de bedoeling.

In scene gezet. De Generaal miste de daadwerkelijke finish, z'n enige misstap.
De Transalp is voorbij. Chillen aan het Gardameer..
.. met een (te dronken) afterparty.

Alle uitslagen hier, nog meer foto's (vanaf vandaag een keer) hier (nummer 3771 of 3772 invoeren). Ook op de blog van Szilvia en Dick staan nog wat foto's.

donderdag 28 januari 2010

Marathonteam

Het Bikefreak Magazine Marathonteam gaat dit jaar bestaan uit Tibor en ondergetekende. Voor de gelegenheid hebben we een site gemaakt, waar we onze belevenissen bij gaan houden. De meeste mountainbike-gerelateerde verhalen zullen vanaf nu op die site verschijnen. Wat niet inhoudt dat ik deze site niet meer bij ga houden, overigens.  M'n eerste blog op de nieuwe site (waar Tibor ook op gaat bloggen, in het Engels) staat online. Link:

http://www.bfm-marathonteam.nl

donderdag 21 januari 2010

Donker


Meestal ben ik niet zo van het fietsen van een vaste route. Laat mij maar lekker m'n eigen rondje rijden over m'n favoriete paden. Als je in een onbekend gebied bent, is een bepijlde route wel zo fijn.

Maandag met m'n broer Sjoerd afgereisd naar Zuid-Limburg. Planning: de Mergellandroute volledig rijden. Vanwege de sneeuw en gladheid op de mountainbike. Om een lang verhaal kort te maken: we waren niet voor het donker terug. Maar we reden hem wel volledig rond. Een keer of vijf dachten we dat we wel bijna weer bij de auto moesten zijn. Het leek wel of we zes keer Valkenburg aandeden. Plusminus 110 kilometer stond er op de bordjes. Het werden er 132. In een hele lange tijd bruto, precies 5,5 uur netto. Twee keer stonden we stil voor in totaal drie lekke banden, een keer gepauzeerd onder aan Camerig met een goddelijk stuk Limburgse vlaai. Ik wist het (onbewust) te presteren om om een stuk appeltaart te vragen. Werd wat raar aangekeken.

Uiteindelijk reden we bijna een uur door het duister. Niet heel erg fijn. Conditioneel ging het echter goed. Het lange klimmen was vooral genieten. Sjoerd zag vanwege een krachttraining een dag eerder af. Aan het eind zat hij er goed doorheen maar

(een echte Van Loon blijft altijd positief. Quote van Sjoerd: "Ik zit op m'n omslagpunt in je wiel. Prachtig!". Positivo Erben Wennemars had het  kunnen zeggen. Ik kan me mooiere situaties voorstellen, dat terzijde. Afzien in iemands wiel is mentaal zwaarder dan alleen afzien. Toch? Of ligt het eraan hoe je het bekijkt?)


het tempo bleef goed hoog. Aan het eind ook nog de gigantische verleiding van een cafetaria in Geulle kunnen weerstaan. Binnen een uur en een kwartier waren we weer thuis. Wat een verademing die A73. In februari gaan we de Ardennen in. Kijken of ze daar wel appeltaart hebben.

dinsdag 5 januari 2010

Haast



Schaatswedstrijd. Het startschot valt. Erben Wennemars rent weg en iedere Nederlandse schaatsliefhebber zit met dichtgeknepen billen voor de televisie: ga schaatsen, Erben, ga schaatsen. Maak die slag af!  In hoog tempo schieten Erbens korte beentjes over het ijs. Zijn mond gaat in hetzelfde hoge ritme van wijd open tot potdicht, zijn tong half naar buiten. Hij hapt naar lucht en wordt al een beetje rood, komt op snelheid. Z'n prikslag wordt een schaatsbeweging. Of niet. Gaat Erben na een halve ronde echt schaatsen, dan is het raak. Maar vergeet hij dat in al zijn haastigheid, dan wordt het niks. Na afloop praat hij in hetzelfde hoge tempo (bij een slecht resultaat) of  nog hoger tempo (bij succes)  Nederland bij over zijn ervaringen.

Het hierboven geschetste beeld is jammergenoeg verleden tijd.Wennemars stopt ermee. Na het niet halen van de Olympische Spelen op een honderdste van een seconde - denk daar  eens  over na- wil ie het NK sprint niet meer rijden en sluit hij zijn loopbaan deze week af op natuurrijs, in zijn eigen woon- en geboorteplaats Dalfsen.

Respect voor zijn beslissing.  Zijn haastige spoed is nu wel goed. Ik hoop met 'm mee op een Elfstedentocht.

zaterdag 2 januari 2010

Meten

Het is de vraag die 's winters consequent bij elke wedstrijdfietser in zijn achterhoofd meespeelt: hoe staat het met de conditie? Een vraag die pas beantwoord kan worden in de lente, na de eerste echte wedstrijd van het seizoen. Fietsers zijn echter ongeduldig en vooral: onzeker. Train ik wel genoeg? Doen mijn concurrenten niet meer? Oplossing voor al die onzekerheid is het inlassen van een meetmoment.

Kan op elk moment, mits je iemand hebt om tegen te fietsen. Even een keer doortrekken op een klimmetje, bijvoorbeeld. Kan je fietsmaat je overduidelijk makkelijk volgen, ben jij een stuk onzekerder en heb je een zand in de ogen strooiende smoes ("ik zat ruim onder mijn omslagpunt") altijd voorhanden. Nou is het de laatste jaren altijd zo geweest dat mijn condititie eind december en begin januari een erg groot dieptepunt bereikte. Deze winter heb ik dat proberen te voorkomen. Mijn meetmoment om het resultaat van dat probeersel te controleren: de oliebollenwedstrijd van m'n nieuwe club Licht Verzet in het Grundig Bos.

Als ik zeg dat ik ergens zesde of zevende was op respectabele afstand van een paar gasten die ik zomers toch een heel eind bij kan houden, zou je denken dat mijn experiment gruwelijk mislukt is. Integendeel. Ik twijfel niet. Het zit wel goed. Die gasten pieken te vroeg, zijn in maart in topvorm en op in juni. Daarbij: Ik fietste met anderhalve centimeter speling op mijn achterwiel, reed rond met een te smal stuur, te korte stuurpen, een niet werkende voorvork en een slechte concentratie. Het eerste rondje kon ik aardig mee, had geen zin om heel erg diep te gaan en teveel risico's te nemen. Een valpartij kon heel m'n seizoen verpesten. Ja, en ik had een aardige verkoudheid pas net achter de rug. Weinig geslapen ook, van woensdag op donderdag en voordat ik ging slapen toch wel een paar biertjes op en twee uur staan te volleyballen. En..

Stop. Genoeg gesmoest. Ik hoor er gewoon bij. Ben verdomd onzeker over die conditie. Het is nog minder dan vier maanden tot de eerste marathon, en nog 196 dagen tot de start van de Transalp. Gas erop.

En er nog ongesoigneerd bijrijden ook.