maandag 22 november 2010

Van der Gijp

Column uit De Gelderlander editie Maasland Sport van zaterdag 20 november.


Normaal zet ik het tv-programma van Robert Jensen heel snel weer af, maar deze week zat de vrolijke voetbal-analyticus René van der Gijp bij Jensen op de bank en daar moet ik altijd hard om lachen. Van der Gijp vertelde uitgebreid over vanalles en nog wat. Al zijn anekdotes waren grappig en kwamen op hetzelfde neer: we nemen met z’n allen alles veel te serieus. Ook sport.

Trainers.  Het doet er allemaal niet toe wat ze zeggen, aldus Van der Gijp. En hij kon maar niet begrijpen dat PSV-doelman Hans van Breukelen boos werd als hij bij een 12-0 voorsprong alsnog een doelpunt tegen kreeg. Of dat het na een dikke nederlaag doodstil was in de kleedkamer. Dan probeerde Van der Gijp het ijs te breken met de opmerking: “wat waren jullie slecht vandaag!”. Winnen of verliezen, het maakte Van der Gijp niet uit.

Ik begon me tijdens de slappe verhalen van Van der Gijp voor te stellen hoe het was als niemand sport, op welk niveau dan ook,  meer serieus zou nemen. Dan zouden we een hoop missen. Geen door de modder buikschuivende en feestvierende spelers van Vianen Vooruit meer, want een titel van de vijfde klasse doet er dan toch meer niet toe. Geen hockeyspelers van Boxmeer meer die uit frustratie met hun stick gooien, want wat maakt het uit dat je zojuist uit het veld bent gestuurd? Geen volleybalsters van Flamingo’s meer die uit hun dak gaan omdat ze zojuist gepromoveerd zijn. Geen Milan Perc meer die voor de zoveelste keer winnend over de streep komt. We zouden spelers van SC St. Hubert zien, die na het kleedkamerpraatje van trainer Fred Seeger in een compleet andere opstelling op het veld gaan staan. Want wat hun trainer zegt, doet er immers niet meer toe.

Nee, het feit dat sport (te) serieus wordt genomen, maakt het juist zo mooi. Anders zou de emotie uit de sport verdwijnen en zou het heel erg saai worden. Wij zouden niks meer hebben om over te schrijven. En Van der Gijp niks meer om over te ouwehoeren.


maandag 15 november 2010

Stop de Kwelling

Column in De Gelderlander - editie Maasland Sport van 13 november.



Hij was top in de tijd dat Abba hit na hit scoorde, Eddy Merckx het wielrennen domineerde en Johan Cruijff zelf nog voetbalde. Hij was robuust, multifunctioneel en hij voldeed aan alle eisen van die tijd. De vloer van de Cuijkse sporthal De Kwel. Maar na bijna veertig (!) jaar intensief gebruik is van die topvloer al heel lang niets meer over. De particuliere beheerder probeert met een tweewekelijkse poetsbeurt er nog wel iets van te maken, maar dat is  dweilen met de kraan open. De vloer is gevaarlijk glad, smerig, zo hard als beton (lekker voor de knieën) en sommige deksels van putjes steken uit. Ik kan nog wel even doorgaan,   ook over andere materialen in de sporthal.

Clubs als Jink, BVC en Shock’82 schamen zich bijna om tegenstanders in zo’n zaal te moeten ontvangen, maar ze zitten er mee opgescheept, want een andere keuze is er niet. Dat is schandalig voor een dorp als Cuijk, waar buitensportverenigingen niks te klagen hebben over hun accommodatie. De gemeente Cuijk heeft aan het eind van de jaren negentig de handen van de hal afgetrokken door de boel te privatiseren. De huidige beheerder heeft niet echt aan de toekomst gedacht en vertikt het al een hele tijd om er een nieuwe vloer in te leggen. Een nieuwe toplaag wordt overwogen. Een compleet nieuwe vloer met nieuwe putten en demping - de enige echt goede oplossing - is duur. Die investering is voor het huidige, eveneens verouderde gebouw blijkbaar te groot.

Maar ik zou er niet meer aan beginnen. Maak er een evenementenhal van, organiseer er concerten of autoshows. Of gooi de boel plat. En de zaalsporters dan? Deze week werd bekend dat er op de Homburgcampus geen schouwburg komt. Eén en één is twee, lijkt me. Bouw in plaats van de schouwburg op de campus een nieuwe sporthal. En wacht er niet te lang mee. De kwelling die De Kwel heet heeft voor de Cuijkse zaalclubs al lang genoeg geduurd. 

Rene regelt het.


Column uit de Gelderlander - editie Maasland Sport van 6 november.

Elke vereniging heeft er wel een. Iemand die erg veel doet voor de club. Vaak veel te veel, maar altijd met plezier. Bij Energo ook: René Berends. René is de sponsorman van de Beerse volleybalclub en manager van het eerste vrouwenteam. René doet dat goed, en neemt z’n taak serieus.

De muur van sporthal De Kloosterhof hangt helemaal vol met sponsorborden. Regelt René. Vanaf dit jaar heeft Energo een splinternieuw net voor het centre-court. Precies als alle Nederlandse topclubs. Geregeld door René. De Energo-vrouwen hebben allemaal dezelfde kniebeschermers en sportschoenen. Juist. Dankzij René. Hij zorgt ervoor dat het paradepaardje van de club er als een eenheid bijloopt. Ook buiten, als ze op weg zijn van het door René geregelde busje richting een sporthal of andersom: de dames lopen in dezelfde winterjassen. Uiteraard door René geregeld.
Vaste prik in René’s streven om het voor zijn team zo goed mogelijk voor elkaar te hebben is het op de kop tikken van een gratis tray met energiedrankjes, van een B- of C-merk. Vorig maand vond het team na een paar goede slokken dat een aantal blikjes met onleesbare Griekse opdruk toch wel een aparte smaak hadden. Ze zetten de blikjes toch maar weg en speelden vervolgens tegen Alterno de slechtste wedstrijd van het seizoen. Een paar dagen later moest René iets toegeven. De Griekse blikjes bleken, na navraag, gevuld met rosébier.

Klein vergissing van René. Kan gebeuren, en of die paar slokken alcohol er voor gezorgd hebben dat de Beerse eerstedivisionist zo slecht speelde? Ach, het was een goede grap geweest. Nee René’s inzet doet het team alleen maar goed. Z’n inzet doet de hele club goed. René krijgt alles voor elkaar. Zorgt voor veel inkomsten, oefenwedstrijden, nieuwe speelsters en ga zo maar door. Ik denk dat als René er ooit mee stopt, ze in Beers een probleem hebben.

Overmacht

Column uit De Gelderlander - editie Maasland Sport van 23 oktober.

Zeven wedstrijd gespeeld. Zeven keer gewonnen. Meer dan twintig doelpunten voor (22!) en slechts ééntje tegen. De overmacht van SES Langenboom in de vijfde klasse G is dit jaar groot. De eerste periodetitel is al binnen. Het doet me denken aan de overmacht waarmee Ajax halverwege de jaren negentig landskampioen werd van Nederland: zonder ook maar één wedstrijd te verliezen.


Toen, het was aan het begin van mijn grote liefhebberij voor sport, wist ik niet zo goed wat ik met de overmacht van de Amsterdamse club aan moest. Ik zat in de laatste jaren van de basisschool en in de korte tijd dat ik het voetbal op de voet volgde had ik dankzij mijn broer een (nog steeds durende) voorliefde ontwikkeld voor Feyenoord. Als fanatiek aanhanger van de club uit Rotterdam - iets dat toen overigens leuker was dan nu - kon ik natuurlijk niet erg blij zijn met het kampioenschap van Ajax. Toch vond ik het op een of andere manier fantastisch om te zien hoe het elftal van trainer Louis van Gaal de eredivisie domineerde. Ik had het zonde gevonden - en dat is de eerste keer dat ik dat toegeef - als ze een wedstrijd hadden verloren.


Met betrekking tot de vijfde klasse G ben ik natuurlijk zo neutraal als wat. Het maakt mij als verslaggever helemaal niet uit welke van de twaalf clubs kampioen wordt. Van HBV tot VIOS’38: ik doe met even veel plezier verslag van een eventueel kampioenschap. Maar als de ploeg van trainer Claus Foederer zo doorgaat mag ik ruim voor het einde van de competitie richting hun kampioenswedstrijd. Opnieuw,  nu als verslaggever, weet ik niet zo goed wat ik met dit stukje overmacht aan moet. Ik hink weer op twee gedachten. Het is prachtig om de Langenbomenaren zo te zien domineren. Maar de altijd spannende, derbyrijke en onvoorspelbare vijfde klasse G stevent zo op een erg saai seizoen af. En dat is toch wel jammer.